De winkels worden steeds leger. De borden met de tekst ‘Verboden voor Joden’ worden in januari ook in Leiden gesignaleerd. Het dragen van de gele ster is voor Joden verplicht. Er geldt een straatverbod na 20 uur voor jongeren onder de 18 jaar. Zonder noodzaak mogen zij de straat niet meer op ter bevordering van orde, tucht en zedelijkheid. Er is een collecte voor Winterhulp Nederland waarmee 3300 gezinnen in Leiden financieel gesteund worden. De Leidse studenten beginnen hun verzet te organiseren. De verplichte Arbeitseinsatz roept weerstand op.

De aangiftes van vermissing van fietsen groeit en in het Leids Dagblad staat de aanbeveling: ‘Uw fiets op slot anders volgt er proces-verbaal’. Politie commissaris Meijer wordt ontslagen. Binnen de gemeentelijke diensten wordt personeel geschorst omdat zij zich misdragen tegen collega’s met Nationaalsocialistische overtuigingen. Slecht 1,5% van de ambtenaren is N.S.B.-lid. Op het Rapenburg wordt het Kringhuis voor NSB-ers geopend.

Het zware geronk van vliegtuigen op weg naar Duitsland
houdt menigeen ’s nachts wakker.

In verband met de aanleg van de verdedigingslinie, de Atlantik Wall, geldt een vestigings- en verhuizingsverbod in de kuststreek. Katwijkers en Noordwijkers lopen in Leiden de deuren plat op zoek naar woonruimte. Zij worden binnenkort hun huizen uitgezet.

Ontploffing van het persgas-station aan de Hoge Rijndijk op 15 augustus – is het sabotage? Er staat niets over in de krant. Wel in de politierapporten?

Dag- en nachtrapporten maart 1942

9-3 – vanaf 17.00
Na een telefonische klacht van de Hortus rapporteert agent Vermeulen dat jongens vernielingen pleegden. Een onbekende jongenis door de agent betrapt op sneeuwballen gooien. De agent gaf den knaap een draai om de oren, waarop deze zich zo kwaad maakte, dat deze de agent met zijn klompen te lijf ging. Vermeulen nam de klompen af, waarna de buurtbewoners zich tegen de agent keerden. Voor eigen veiligheid moest hij van zijn sabel gebruik maken, waarbij eenige mouwen werden geraakt. Later op die avond kwam de vader van 13-jarige Joop op het bureau de klompen terugvragen.

12-3 – 13.30
Een auto van de Duitse Weermacht stond in een file voor een gesloten overweg , toen door nog onbekend gebleven jongens van +-10 jaar, getracht hebben brood te stelen uit de auto. De bestuurder wendde zich tot rapporteur en uitte zijn ongenoegen over de Leidse politie.

12-3 – 13.35
Telefonisch bericht van agent v.d.Plas, dat hij om 13 uur aan het Station Heerensingel twee schoten uit zijn dienstrevolver heeft gelost voor ’t verdrijven van persoonen, die wilden stelen.

Dag- en nachtrapporten mei 1942

28-5 – 19.05
Bellen de bewoners van Kaiserstraat 18, dat de buren van perceel Kaiserstraat 16 naar Engelse Zender luisteren. Doorgegeven aan de Documentatiedienst agent Van der Plas.

Dossier071-1942/06

Verduisteren van Joodse goederen wordt niet beloond

Tijdens de bezetting volgde een aantal verordeningen, waarbij de bezetters meer grip op Joodse bezittingen wilden krijgen. Zo werden Joden bij de verordening van 21 mei 1942 verplicht kunstwerken aan te geven.

In juni 1942 kwam bij de Leidse gemeentepolitie het bericht binnen dat in de woning van J.B. Düpper aan de Hoge Rijndijk F12a te Zoeterwoude een grote partij kunstvoorwerpen en meubelen was opgeslagen. De spullen waren afkomstig van Judith de Jong, weduwe van Salomon Hartogs. Zij was Joods.

Tegelijkertijd werd ook Judith de Jonge, weduwe van S. Hartogs verhoord.

De politie stelde een onderzoek in en verhoorde Johannes Bertus Düpper, vroegere medewerker van Hartogs: Düpper had zeer goede betrekkingen met het echtpaar Hartogs. Hij kwam er geregeld over de vloer. Judith de Jonge vroeg of Düpper een aantal meubelen en schilderijen in bewaring wilde nemen. De meubelen werden met een kleine open wagen en getrokken door een pony van Oegstgeest naar Zoeterwoude vervoerd. De objecten bestonden uit 4 stoelen, 2 fauteuils, 1 tafel, 1 theetafel, 1 dressoir, 1 boekenkast, 2 Perzische tapijten en 8 schilderijen van o.a. H.W. Mesdag, F. Kregten, B.J. van Hove, J. Bosboom en J. Maris.

Tegelijkertijd werd ook Judith de Jonge verhoord. Zij vertelde dat de meubelen uit haar woning te Rotterdam afkomstig zijn. Zij kon ze in haar woning te Oegstgeest niet allemaal plaatsen en vroeg aan haar mans trouwe medewerker D. deze spullen in bruikleen te nemen. Zij was van plan wanneer haar inkomsten zouden verminderen een pension te beginnen en de meubelen terug te nemen. Verder was zij van plan een paar maanden absolute rust te nemen in het Elisabethziekenhuis in Leiden. Zij wilde in de tijd dat zij verpleegd zou worden, de schilderijen liever niet onder een dienstmeisje laten.

De meubels werden door de politie teruggebracht naar de woning van Judith de Jong, maar de schilderijen werden in beslag genomen. De directeur van De Lakenhal identificeerde de schilderijen en verklaarde dat wanneer ze verkocht zouden worden veel geld zouden opbrengen.

Düpper werd gearresteerd en op het politiebureau ingesloten, want hij had de kunstwerken moeten aangeven. Hij wist niet dat deze nare affaire door zijn eigen vrouw veroorzaakt was. Zij had via een tussenpersoon de politie op de hoogte gesteld en verklaarde met de NSB te sympathiseren en een ontzettende hekel aan Joden te hebben. Omdat zij met de NSB sympathiseerde, was er tussen haar en haar man een verwijdering ontstaan en die was zelfs zo erg dat Düpper haar mishandelde.

Judith de Jonge werd na het verhoor en na overleg met de Zentralstelle für Jüdische Auswanderung te Amsterdam wegens haar ziekte en hoge leeftijd vrijgelaten. Zij stierf op 20 juni 1950 te Oegstgeest in de leeftijd van 78 jaar.

Wat er met de schilderijen is gebeurd, staat niet vermeld.

Nb. Pinken in de branding, Hendrik Willem Mesdag, ca. 1875 – ca. 1885 hangt in het Rijksmuseum en behoort niet tot de schilderijen uit dit verhaal.

Dag- en nachtrapporten juli 1942

27-7 – 20.30
De bewoner van Geerestraat 11 meldt dat zijn vrouw tekenen van kranzinnigheid vertoont. De GGD zal een onderzoek instellen. Later blijkt dat mevrouw niet abnormaal is, doch dat het een ernstige huiselijke twist betreft. De dokter vreest wel een vechtpartij tussen man en vrouw en acht politie toezicht gewenst.

28-7 – 23.15
Inwoner van de Constantijn Huijgenlaan 7 te Leiden belt om te melden dat een projectiel door de ruit van zijn huis is geschoten en ontploft. De agenten gaan ter plekke kijken. Om 00.00 uur rapporteren de agenten dat het projectiel vermoedelijk afkomstig is van het vliegveld Valkenburg en ontploft is in de voorkamer. En heeft aan de meubels in die kamer veel schade aangericht. Persoonlijke ongelukken hebben niet plaatsgevonden.

Dossier071-1942/07_04

Een grap met grote gevolgen

In 1941 werden alle Nederlanders van 15 jaar en ouder op last van de Duitse bezetter verplicht een Persoonsbewijs te hebben. Deze identiteitskaart was door de Nederlandse ambtenaar Jacobus Lambertus Lentz ontwikkeld en bleek zeer moeilijk te vervalsen. Het onbruikbaar maken van het Persoonsbewijs was strafbaar.

Op 4 juli 1942 verhoorde agent-rechercheur Roelof van den Berg naar aanleiding van een proces-verbaal van de bevolkingsagent te Leiden verdachte Johannes Hubertus van Lierop. Van Lierop werkte als orthopedisch instrumentmaker bij de Anna-Kliniek te Leiden.

Van Lierop zag dat en besloot met een blauw anilinepotlood op de foto van Bakker te tekenen.

Op de afdeling schoenmakerij van deze kliniek werkte een zekere B. Bakker. Ergens in de maand juni had hij zijn Persoonsbewijs op de tafel laten liggen. Van Lierop zag dat en besloot met een blauw anilinepotlood op de foto van Bakker te tekenen. Hij deed dat voor de grap met de bedoeling de potloodstrepen later weer te verwijderen, hetgeen echter niet lukte. De beeltenis van Bakker zag er vreselijk uit.

Van Lierop verklaarde dit niet gedaan te hebben om de foto onherkenbaar te maken of te beschadigen. Hij had de onkosten voor het maken van een nieuwe foto en voor het aanschaffen van een nieuw persoonsbewijs aan Bakker vergoed. Van Lierop had niet verwacht dat zijn grap grote gevolgen zou hebben. Bakker was bij de afdeling bevolking voor een nieuwe Persoonskaart geweest, maar de ambtenaren daar waren zo geschrokken dat ze de politie inschakelden.

Dag- en nachtrapporten augustus 1942

1-8 – 15.50
De portier van het Stadhuis meldt dat op de Vischmarkt een kinderwagen met twee kinderen in het water is gereden.
Om 17.50: Rapporteert de rechercheur Grolleman dat de 12 jarige Geertruida liep te wandelen met een kinderwagen met haar twee zusjes van 4 en 2 jaar erin. Een onbekend gebleven jongen gaf het meisje uit baldadigheid een duw. Daardoor liet het meisje de kinderwagen los en reed deze het water van de Nieuwe Rijn in. Een electricien en een dansleraar haalden ieder één kind uit het water. Dr: Hovens Greve die toevallig passeerde heeft de kinderen per auto thuis gebracht. Het jongste kind verkeerde in bewusteloze toestand. Het oudste had blijkbaar geen enkele gevolgen van het onvrijwillige bad bekomen.

15-8 – 0.35
Luchtbeschermingsdienst Post Cobetstraat meldt een uitslaande brand op de Hoge Rijndijk in het persgasstation. De Ordnungspolizei is op de hoogte gesteld, net als alle instanties behorend bij het schema berichtendienst. Rechercheur van Dijk meldt dat er een ontploffing heeft plaatsgevonden. Door de ontploffing is vermoedelijk een 37-jarige inwoner van Nieuwe Wetering gedood. In de omgeving is een groot aantal ruiten gesprongen. De brandweer heeft de brand geblust met 5 stralen. De brand heeft het hele persgasstation verwoest.

Dag- en nachtrapporten oktober 1942

3-10 – 8.00
Rapporteert agent van Vuuren dat aan het standbeeld van Van der Werf in het v.d. Werfpark een krans hangt. Twee medewerkers van de opbouwdienst order gegeven met de agent Reijngoudt de krans eraf te halen en hem bij het bureau te deponeren.

14-10 – 23.30
Telefonisch bericht van de Sicherheitspolizei uit Rotterdam om aan de Hooge Rijndijk 74 huiszoeking te doen. En te kijken of een zekere Hamburger en zijn vrouw aanwezig zijn met het verzoek hen te arresteren i.v.m. vermoedelijke vervalse persoonsbewijzen. Maatregelen genomen en de auto met rechercheur van de nachtdienst en 3 agenten erheen gestuurd.

Dag- en nachtrapporten november 1942

25-11 – 17.30
Op last van de wachtmeester is een inwoner van Koudekerke gearresteerd op verdenking van het vervalsen van een tabaksbon en geplaatst in cel 5.

Dag- en nachtrapporten december 1942

5-12 – 15.30
Op het Rapenburg is bij de Nonnensteeg een autobus te water geraakt. De brandweer is gealarmeerd.
Bij het bereiken van de Nonnensteeg kwam uit de steeg een gespan met paard. Om een aanrijding te voorkomen week de chauffeur uit naar links en reed tegen een paal met verkeersbord, waardoor de bestuurder de macht over het verloor. De bus raakte vervolgens te water, daarbij een gedeelte van de brugleuning meenemend, terwijl een gaslantaren werd beschadigd. De chauffeur heeft de voorruit van de bus vervolgens stukgeslagen en klom op de kap van de auto. Met hulp van anderen heeft hij 7 á 8 menschen uit de bus gewerkt, terwijl andere inzittenden ruiten hebben stukgeslagen, zichzelf in veiligheid konden brengen. De brandweer heeft de overige passagiers gered. De meesten zijn door omwonenden van droge kleeren voorzien.

17-12 – 23.20
Danslerares, wonende Kloksteeg 29, doet aangifte dat in de dansschool van de Wekker aan de Hooglandsche Kerkgracht twee Duitse soldaten onder de invloed van sterke drank de orde verstoort en weigeren te vertrekken. Een van beiden heeft met een pistool geschoten. De Feldgendarmerie is erheen gegaan en zal onderzoek instellen.

20-12 – 9.45
Vanaf het station N.S. is telefonisch medegedeeld dat ter hoogte van Noorwijkerhout de trein D110 komende van Haarlem, door een Engels vliegtuig is beschoten en defect stilstaat. Deze mededeling is doorgegeven aan de Centrale post Luchtbescherming.

Dossier071-1942/25_12

Eerste Kerstdag: ramen ingegooid bij NSB’ers

Op het politiebureau aan de Zonneveldstraat komt op 25 december 1942 omstreeks 23.40 een telefoontje binnen. Zojuist is er aan de Kloksteeg 7 een ruit ingegooid. Een rechercheur en twee agenten snellen er naartoe.

De volgende dag wordt er proces verbaal opgemaakt, dat luidt: een Leidenaar zat met zijn gezin in de achterkamer van zijn woning toen hij glasgerinkel hoorde. Beide vensterruiten lagen aan diggelen. De daders zijn niet gezien. Waarschijnlijk gaat het om politieke tegenstanders.

De propagandaplaat – met daarop een foto van de heer Mussert, leider van de NSB – was al eens vernield.

De Leidenaar verklaart namelijk dat hij – net als zijn vrouw – lid is van de NSB. Voor het slaapkamerraam, dat uitkijkt op de Kloksteeg, hangt een propagandaplaat. Links van dit raam bevinden zich de ramen van de voorkamer. Op 9 november was hetzelfde raam met propagandaplaat – met daarop een foto van de heer Mussert, leider van de NSB – al eens vernield. Toen vermoedde hij dat de dader in de Kloksteeg of omgeving woont omdat veel bewoners zijn gezin vijandig gezind zijn.

Voor het perceel lagen twee stenen, waarmee de ruiten vermoedelijk zijn ingegooid. Een ingesteld onderzoek in de omgeving leverde niets op.

Voorgevel Kloksteeg 7 (1972)
Lees het compleet opgemaakte proces verbaal