De NSB’ers treden steeds vaker op tegen andere burgers. De N.S.N.A.P heeft diverse bijeenkomsten in de stad. Ook de SS heeft een propaganda bijeenkomst in Leiden. De burgemeester van Leiden waarschuwt dat sabotagehandelingen tegen de Duitse Weermacht niet alleen voor de daders, maar ook voor de andere burgers, ernstige gevolgen kunnen hebben. Koper, nikkel, tin en lood moeten worden ingeleverd. Op de universiteit start een studenten actie tegen het registreren van Joodse studenten.
In juni komt er een verbod voor Joden in zwembaden. De Jodenvervolging wordt steeds heftiger en vanaf 15 september mogen zij niet meer optreden in het openbaar, zoals in parken, musea, bioscopen en speeltuinen.
Dag- en nachtrapporten januari 1941
27-1 – 23.50
Ter hoogte van de Vreewijkbrug in de Kaiserstraat zijn een vijftal revolverschoten gelost. Er is door de agenten niet vastgesteld wie deze schoten gelost heeft.
Dag- en nachtrapporten februari 1941
16-2 – 12.45
Door de Ortskommandant wordt telefonisch medegedeeld dat door studenten opschriften in de stad zijn aangebracht. De Sicherheidtspolizei moet gewaarschuwd worden. De rechercheur moet de daders op sporen. Er moet ’s nachts patrouille worden gelopen. Alles moet gedaan worden om dit kladden te voorkomen. De opschriften moeten onmiddellijk verwijderd worden.
25-2 – 20.25
Telefonisch heeft de bewoner in de Van der Waalstraat melding gedaan dat omstreeks 17 uur een ruit van de erker van zijn woning met een steentje is vernield. De dader is onbekend. De melder is lid van de NSB. Hij weet niet of deze vernieling aan baldadigheid of opzettelijkheid te wijten is.
Dag- en nachtrapporten maart 1941
2-3 – 12.30
Teken van verzet: op de muur van het laboratorium van het Steenschuur staat geschreven ‘Leve de Koningin, Hitler kan stikken. Engeland zal de overwinning behalen. Leve Oranje’ Op verzoek de van rapporteur zijn de letters door personeel van laboratorium uitgewist.
2-3 – 13.10
Telefonisch bericht uit ’s Gravenhage: leden van de N.S.N.A.P. mogen in uniform met hakenkruis om de arm optreden.
20-3 – 23.50
Twee minderjarige meisjes uit Noordwijk bevonden zich in een stal aan de Korte Mare, waar Duitse militairen slapen. Agent meldt dat zij twee weken geleden zijn weggelopen van huis en sinds die tijd op dit adres verblijven samen met nog twee andere meisjes. Deze meisjes slapen thans bij de Duitse militairen in de stal. De politie in Noordwijk is in kennis gesteld. Medegedeeld wordt dat alle meisjes daar bekend zijn. De ouders bemoeien zich niet erg met hun dochters, die een onzedelijk leven leiden. Er bestaat het vermoeden dat zij geslachtsziekte hebben. In verband hiermede is met de Ortscommandant afgesproken dat een onderzoek in de stal zal worden gehouden en de genoemde minderjarigen aan te houden.
21-3 – 1.50
Wordt door de post luchtbescherming de mededeling gedaan, dat op de Breestraat richting Gehoorzaal wordt geschoten.
30-3 – 9.55
NSB’er uitgescholden voor landverrader.
Dag- en nachtrapporten april 1941
3-4 – 2.10
Een rechercheur ontvangt telefonisch bericht dat grote spiegelruiten zijn ingegooid en vernield op Mare 112. De eigenaar vermoedt dat de ruiten zijn ingegooid, omdat hij lid is van de NSB. In de omgeving is onderzoek ingesteld zonder resultaat.
15-4 – 18.30
Van de Rijksinspectie Luchtbescherming uit Den Haag komt de vraag om meer informatie over een vliegtuig dat is neergestort bij Leiden/Oegstgeest. Zijn er doden en/of gevluchte inzittenden? Zijn deze al aangehouden?
18-4 – 10.00
Op de Lammermarkt ter hoogte van het marktkantoor heeft een Duitse militair zich van het leven beroofd met een pistool.
18-4 – 12.30
Zes arbeiders waren naar Duitsland gestuurd maar werden niet toegelaten omdat hun papieren niet in orde waren; ze hebben reisgeld nodig om terug te keren naar Leiden. De inspecteur regelt dat het wordt voorgeschoten.
18-4 – 16.55
Dienststelle wordt ingericht op hoek Breestraat – Korte Rapenburg, Duitse vlag moet ’s ochtends gehesen worden en ’s avonds weer ingehaald, verkeer moet dan gestopt worden.
26-4 – 19.15
Pamflet met O.Z.O. (verzetsleus Oranje Zal Overwinnen).
Dag- en nachtrapporten mei 1941
24-5 – 16.40
Hendrik van Elk wordt naar het bureau gebracht omdat hij een ‘koninginnekopje’ (uitgezaagd dubbeltje) droeg en het niet bij zich hebben van een geldig identiteitsbewijs. Na het opmaken van een proces-verbaal wordt hij heen gezonden.
24-5 – 17.00
Deelt agent mee dat een bom is gevallen in de polder bij Oegstgeest. Een dijk zou vernield zijn en het water zou de polder binnenstromen, de veldwachter is in kennis gesteld. Meerdere mensen hebben aangegeven dat zij een bom gierend en fluitende hebben horen vallen. Doch geen ontploffing hebben gehoord.
30-5 – 12.50
dhr. Spreeuw die door de Duitse Sicherheitspolitie was ingesloten, is ontsnapt uit het bureau in Hillegom.
Dag- en nachtrapporten juni 1941
3-6 – 16.10
Telefonisch bericht van de Sicherheitspolizei uit Den Haag dat boekhandelaar Punt, Rapenburg 10, zich moet melden bij de dienst gevestigd op Plein 1, kamer 57 in Den Haag i.v.m. het in beslag nemen van boeken
17-6 – 19.25
Agent Kipp is de beruchte oorlogsmisdadiger die blijkbaar hier normaal politiewerk verricht. Een vrouw is gevallen en de Eerste Hulp Dienst gaat er heen.
Dag- en nachtrapporten juli 1941
6-7 – 21.15
Agent rapporteert dat met krijt O.Z.O en V werd geschreven op gevels en deurpost. Politie zal het proberen te verwijderen met een doek.
11-7 – 5.55
Arrestant houdt vol dat zijn jas met daarin zijn stamkaart bij het Leger des Heils moet hangen. Deze mijnheer was vermoedelijk een notoire dronkenlap cq zwerver want hij komt ook voor in de dagrapporten 1940-1945 van politie Amsterdam (https://archief.amsterdam/indexen/deeds/d52787dc-4669-4453-8ee1-aea814a6b94d)
20-7 – 22.20
Aan het hek van het universiteitsgebouw is een doek aangebracht met de letter V. De ortsgruppenleiter eist een streng onderzoek en opsporing van de daders. Het personeel van de universiteit heeft het doek verwijderd en opgeborgen. Later moet op last van de burgemeester en de hoofdinspecteur na mededeling dat de kwestie is opgelost, het doek weer worden opgehangen. De gebouwbeheerder neemt dit niet in overweging en wil dit pas doen op last van de curatoren of den voorzitter van het college.
21-7 – 19.00
Ortsgruppenleiter N.S.D.A.P. eist inbeslagname van een oranjekleurige vlag met zwarte ster, vlag is van roeivereniging en komt van een waterkamp dat mocht gehouden worden van de Duitse militaire autoriteiten.
22-7 – 10.12
Straatterreur
28-7 – 18.35
Kantoor van Nederlandsche Unie mag niet open zijn en moet onmiddellijk gesloten worden aldus Leutenant Schlossmachter van de Duitse Weermacht. En alle geschriften en bescheiden moet in beslag worden genomen.
Dag- en nachtrapporten augustus 1941
23-8 – 14.10
Agent vraagt aan Ortsgruppenleiter Steffen of V actie al geëindigd is i.v.m. beschadigde plakkaten; De V-actie is nog niet beëindigd, doch wel tijdelijk gestopt is. De beschadigde plakkaten mogen niet verwijderd worden.
31-8 – 12.40
In de Roodborststraat stonden goudsbloemen achter de ramen bij enkele huizen. Deze zijn verwijderd.
Dag- en nachtrapporten september 1941
6-9 – 16.20
Aardappeldiefstal
19-9 – 12.15
Woordentwist tussen man en vrouw. De vrouw was in het bezit van een foto van een Duitse militair en de man heeft deze verscheurd. Zij kwam in posthuis B om assistentie, doch is na gekalmeerd te zijn met haar man naar huis gegaan.
24-9 – 16.10
Kind speelt met hamer en kogelhuls.
26-9 – 21.10
Agent wil lid van de W.A.* bekeuring geven omdat hij zonder brandend achterlicht fietste. Er kwamen andere leden van de W.A. langs en die maakten er bezwaar tegen dat de naam van de eerste man in het openbaar zou worden opgenomen. Tegen een W.A. man zou op de weg geen proces verbaal mogen worden opgemaakt. Dat zou nl. een provocerende handeling zijn en onenigheid uitlokken. *W.A. is de Weerbaarheidsafdeling (knokploeg) van de NSB.
Dossier071-1941/18_11
Verkeerd afgestemd en verraden door dienstbode
Tijdens de oorlog moesten de mensen steeds op hun hoede zijn niet verraden te worden. Dit overkwam de Leidse arts C.J.A. van Iterson, geboren op 13 mei 1876 in Leiden. Hij woonde in het huis Rapenburg 2.
Bij de Leidse politie kwam een mededeling binnen dat Van Iterson stiekem naar de Engelse radio luisterde. De politie stelde een onderzoek in. Zijn dienstbode had op 18 november 1941 gezien dat Van Iterson tussen 13.45 uur en 14.00 uur in zijn woonkamer had afgestemd op de Engelse radio. Zij hoorde zeggen “Hier is Londen, dit is het einde van onze eerste serie nieuwsberichten in het Nederlands, onze volgende uitzending van nieuwsberichten kunt U hooren om 6 uur Engelsche tijd, dat is 7 uur Duitsche tijd.” Daarvoor had zij de omroeper horen schelden op Hitler en Seyss-Inquart.
Hier is Londen, dit is het einde van onze eerste serie nieuwsberichten in het Nederlands.
De politie verhoorde nog een andere dienstbode, die bij Van Iterson in betrekking was. Ook zij hoorde op hetzelfde tijdstip een Engelse zender. Op dat moment was Van Iterson alleen in zijn kamer.
Van Iterson werd ook verhoord en gaf toe dat hij zijn toestel op de Engelse zender afgestemd had. Hij verklaarde zich er niet bewust van zijn geweest. Hij wilde naar de Duitse nieuwsberichten luisteren, die altijd rond 14.00 uur werden uitgezonden. Hij had zijn toestel zelfs al van tevoren hierop afgestemd. Hij bemerkte dat de omroeper op Duitsland en zijn leider schold en Nederlands sprak.
Van Iterson vond dat vreemd. Toen hij de omroeper hoorde zeggen: “Hier is Londen”, kwam hij tot de ontdekking dat hij zijn toestel verkeerd had afgestemd. Het was zeker niet zijn bedoeling naar de Engelse zender te luisteren.
Dag- en nachtrapporten november 1941
6-11 – 17.45
Op de Steenschuur was een rood-wit-blauwe vlag alvast uitgehangen omdat de medebewoners en de verhuurster van een daar wonende student dachten dat hij zou zijn geslaagd voor het artsexamen. De vlag moest op last van de politie worden binnengehaald.
Dossier071-1941/3_12
Een noodlottig ongeval van Duitse militair
Tijdens de oorlog waren Duitse militairen volop in het straatbeeld te zien. Zij waren ergens ingekwartierd en na verloop van tijd vertrokken ze weer naar elders. Op 3 december 1941 bezocht de 31-jarige Duitse militair August Heine met zijn collega Schmalske de stad Leiden. Zij waren gelegerd in Voorschoten en behoorden tot een artillerieregiment.
De 31-jarige Duitser liep op het emplacement van de Noord-Zuid-Hollandsche
Tramweg Maatschappij te Leiden. Hij sprong op een rijdende tram in de richting van Den Haag en bleef op de treeplank staan met zijn rug naar de richting waarin de tram reed. Hij wuifde nog, maar zag niet dat de rijdende tram een stilstaande tram naderde. De ruimte tussen beide trams was slechts ongeveer 25 centimeter. Een conducteur riep hem nog toe, maar de Duitser hoorde of begreep het niet. Het gevolg was dat hij tussen beide trams bekneld raakte en op de grond viel. Er kwam een auto van de Eerste Hulpdienst om hem naar het Academisch Ziekenhuis te vervoeren.
Het gevolg was dat hij tussen beide trams bekneld raakte en op de grond viel.
De politie verhoorde twee getuigen. Eén van hen verklaarde dat het zijn eigen schuld was geweest, omdat hij op de treeplank van de tram bleef staan. Bij het handgeschreven proces-verbaal bevindt zich een in het Duits gesteld exemplaar. De Duitsers namen het hoog op en wilden precies weten wat er gebeurd was.
Dossier071-1941/11_12
Hongerige jongen (17) betrapt op zakkenrollen
Een politieagent begeeft zich op 11 december naar café-restaurant Bellevue aan de Steenstraat. Er is een telefoontje binnengekomen over een ‘insluiper’ die op heterdaad is betrapt. Een 17-jarige Leidenaar wordt daar vastgehouden door de aanwezige kelners.
Wanneer de agent ter plaatse is, verklaart een van de kelners dat hij zich omstreeks 21.10 uur van de gestommel hoorde in de gang van het café-restaurant. Het geluid kwam van de trap. Bovenaan de trap trof hij in het flauwe licht een man aan. ‘Ik vroeg die man wat hij daar deed, waarop hij mij een antwoord gaf dat hij daar op iemand wachtte die hij boterbonnen wilde verkopen’, aldus de kelner. De kelner verzocht deze man met hem mee te gaan en de man werd vervolgens onder bewaking gesteld. De politie wordt gewaarschuwd.
‘Ik had geen geld meer in mijn bezit en ik had honger.’
De agent houdt de jongeman aan, als verdacht van diefstal. Maar, bij fouillering wordt niets aangetroffen. Na wat zoekwerk op de trap komt er een portefeuille boven water. De agent laat de portefeuille aan de jongeman zien, die verklaart: ‘De portefeuille heb ik even te voren ontvreemd uit een binnenzak van een colbertjas, hangende aan een kapstok op den overloop de eerste etage van het restaurant. Ik heb de portefeuille na ontvreemding op de trap bij den overloop neergelegd, omdat ik ontdekt was.’ De portefeuille blijkt van een andere kelner te zijn.
De jongeman gaat mee naar het politiebureau. Uit het verhoor blijkt dat hij zich in 1936 al schuldig maakte aan diefstal. Hij werd hier door de Kinderrechter voor veroordeeld: drie maanden voorwaardelijke tuchtschoolstraf, met een proeftijd van drie jaar.
Verder verklaart hij dat hij ook bij zijn ouders diefstal heeft gepleegd. Hij had daarover ruzie en liep het huis uit. Hij was toen al vijf weken werkloos. Drie weken lang bleef hij van huis weg en overnachtte in een schuilkelder bij het station, met slechts 62 gulden op zak (van zijn vader gestolen). Toen dat geld op was, begon het stelen. Eerst bij het café-restaurant Zomerzorg aan de Stationsweg, maar zonder succes.
De 17-jarige Leidenaar bekent schuld aan diefstal van een portefeuille in café-restaurant Bellevue: ‘Op 11 december 1941 omstreeks 9 uur ben ik in de gang van Bellevue binnengeslopen met het oogmerk om daar even zoveel geld uit kleren te stelen. Ik had namelijk geen geld meer in mijn bezit en ik had honger’. Omdat de verdachte zich al aan meerdere diefstallen heeft schuldig gemaakt, worden er afzonderlijke processen verbaal opgemaakt. De portefeuille ging terug naar zijn rechtmatige eigenaar.
Hoe het verder ging met deze jongeman?
Na enkele nachten in de cel blijkt uit de dag- en nachtrapporten dat hij op 16 december 1942 op transport is gesteld naar Den Haag. In juni 1942 is hij weer opgepakt door de recherche voor diefstal en weer op transport gesteld.